-agame generatie: PARASIET: De gallen treden pas op in het latere najaar (september-october), vaak als de bladeren al in herfstkleuren komen. De dunwandige gallen liggen aan de onderzijde, vaak in rijen op de nerven; de zijn min of meer niervormig en hebben een kenmerkende geelgroene kleur. Later in het najaar worden ze bruin en min of meer bolvormig.
WAARDPLANTEN: Fagaceae, monofaag
-sexuele generatie: GAL: gallen, vaak verscholen onder strooisel, uit slapende knoppen aan de voet van volwassen stammen, maar ook van zaailingen en wortelopslag. Ze zijn tot een cm groot, hebben een vettig oppervlak, de kleur varieert van wit over crême en rose tot roodbruin. Gallen van april tot juni, rijp in mei.
-WAARDPLANTEN: Fagaceae, monofaag